Effecten Sub-irrigatie op de duurzame landbouw
 

Effecten op de melkveehouderij
Als we bovenstaande resultaten van de monitoring lezen dan kunnen we na 3 jaar een aantal conclusies trekken voor het effect van verhoogd grondwater- en slootpeil op de uitoefening van de melkveehouderij.
Uiteraard is het een beeld na drie jaar. Een beeld waarin we met verschillende weerstypen te maken hebben gehad. Van extreem droog naar extreem nat. 
De meeste gegevens van het 1ste jaar (2021) zien we als nulmeting. Nu na 3 jaar wordt het beeld duidelijker. 

In de pagina grasopbrengst, grashoogten, draagkracht en anderen worden uitvoerig de resultaten beschreven. 

 

Vernatting
In de natte zomer van 2021 zien we de grenzen aan de vernatting zowel qua grasgroei, opbrengst als draagkracht van de bodem.  De melkveehouders vreesden voor hun grasmat en soms moesten de koeien verweid worden omdat anders de hele grasmat vertrapt zou kunnen worden.
Het pilotperceel van Kees Baan in Molenaarsgraaf wordt uitsluitend gebruikt voor grasproductie. De vooral zware oogstmachines bedreigden duidelijk de toch kwetsbare natte grasbodem en liet sporen na. Het uitrijden van de mest daarentegen ging weer goed. Daartegenover staat dat bij Mattias Verhoef, die met lichtere machines en met lichtere koeien werkt deze signalen wat minder werden af gegeven. Daarnaast heeft Mattias al meer ervaring met hoog water in de sloten omdat hij grenst aan de Eendenkooi van het Achterwaterschap. Daar wordt permanent voor de natuurwaarden gewerkt met hoog slootwaterpeil. In 2022 met een hele drooge, warme zomer speelde dit niet. Maar toch is heftige regenval een belemmerende factor. In 2023 hadden we met meerdere extremen te maken. Vooral de natte herfst en winter van 2023 maakt duidelijk dat de bergingscapaciteit van de percelen en van de sloten tekort schoot. Daardoor zagen we veel plassen op de percelen. 

 

 

Wat leren we?

  • Vernatting via de sturing op hogere grondwaterstand werkt.
  • Via een internetverbinding (Zentra Cloud) kunnen de agrariérs exact de hoogte van het grondwater volgen en kunnen ze anticiperen op heftige regenval.
  • Maaien en bemesten moet helaas uitgesteld worden totdat het perceel droog genoeg is. 
  • Hoosbuien en extreme neerslag maken het moeilijk om jaarrond uitsluitend gebruik te maken van de IN- pomp.
  • Grasmat en bodemstructuur leiden onder te lange blootstelling aan veel water.

We zien geen grote verschillen tussen de jaren. We zien geen spectaculaire opbrengstverschillen tussen referentieperceel en pilotperceel.
Ook de gewasanalyse levert nog geen significante verschillen. Afnemend Ruw Eiwitgehalte (indicator van meer of minder mineralisatie) op het pilotperceel suggereert dat daar minder veenafbraak plaats vindt.

 

Leren en ervaren

Er wordt enorm veel ervaring opgedaan met vernatting. Waarschijnlijk één van de allerbelangrijkste conclusies van de afgelopen jaren. 

  • De omgang met alle materialen, als sensoren, pompen, PV panelen, enz enz 
  • Het zorgvuldig afwegen van de momenten van oogsten en beweiding,
  • De gesprekken over de gewasopbrengsten. Het vermoeden was, dat het referentieperceel meer zou opbrengen dan het proefperceel. Het omgekeerde is waar.
  • De interesse in de bodembeweging
  • Het regelmatig elkaar ontmoeten en het gesprek in de regio voeren
  • De maatschappelijke vraagstukken als CO2reductie, verbetering van de waterkwaliteit, de bodemdaling, de weidevogels. Op verschillende momenten zijn die in presentaties en gesprekken de revue gepasseerd. 

 

Gaan we door? 

Als het aan de regio en aan de melkveehouders ligt gaan we door. Het systeem is aangelegd,de kosten daarvoor zijn gemaakt en het werkt en we kunnen vooruit. Het levert veel nieuwe data op. 

Natuurlijk vinden onderzoekers altijd, dat met meer data betere conclusies getrokken kunnen worden. Meten is tenslotte weten.  Voor sommige uitkomsten is ook een langere adem nodig omdat veranderingen zich pas na enkele jaren laten zien. 
Wij houden u via Nieuwsbrief en website op de hoogte

Terug naar effecten van vernatting