Tekst: Anne Marie Hoekstra
Fotografie: Peter Paul Klapwijk (https://www.instagram.com/ppkhm/)
Geplaatst in het Kontakt op 26 januari 2021
REGIO • Duurzame voorlopers en minder groene denkers met elkaar in verbinding brengen, dat is wat Sjaak Kreeft uit Alblasserdam graag wil. Hij is schoolleider op het Wellantcollege in Ottoland. Een man die graag in kansen denkt.
‘Een jongen van de polder’ noemt Sjaak zichzelf. Hij groeide op in Ooltgensplaat op Goeree-Overflakkee. “Dat is een klein dorpje aan het Hellegat”, vertelt hij. “Als kind ging ik graag vissen en hutten bouwen. Ik deed vakantiewerk bij boeren en bollentelers.”
Na de Pabo ging hij aan de slag als docent in het speciaal onderwijs, later begeleidde hij jongeren met een psychiatrische stoornis en gedragsproblemen, nog weer later was hij onder andere gezinscoach. “Ik ben al mijn hele leven bezig mensen weer perspectief te geven. Als gezinscoach in Rotterdam leerde ik over de rauwe kant van het leven en hoe mensen door je heen prikken als je niet transparant en eerlijk bent.”
Het verbinden van mensen is een drijfveer. “Op school verbinden we ons aan duurzame projecten in de regio, waarbij leerlingen op een goede manier met natuur leren omgaan. Ook leren ze hoe zij daar later van kunnen leven. Ze helpen bijvoorbeeld met het vergroenen van schoolpleinen. Verder laten we leerlingen kennismaken met de uitdagingen van de regio, zoals bodemdaling en stikstofreductie. Dat doen we niet al te hoogdravend; we zijn een vmbo. De thema’s komen terug in de lessen. Leerlingen die hovenier willen worden, onderhouden samen met medewerkers van de gemeente Molenlanden stukken gemeentelijk groen op een klimaatadaptieve manier. Dit kan betekenen dat ze uitzoeken welke bomen je kunt planten op plekken waar veel asfalt is, zodat die bomen voor verkoeling zorgen.”
De school ontwikkelt momenteel lessen voor het keuzevak ‘duurzame veeteelt’. “Daarin gaat het onder andere over de vraag: op welke manier kan een agrariër rekening houden met stikstofvermindering? Het gaat ook over natuurbeheer, weidevogels en maaien op een manier die bijdraagt aan biodiversiteit.”
Wat leerlingen daarover leren, wordt thuis niet altijd begrepen. De school opereert in een spanningsveld. “De generatie-clash op de boerderijen is voor onze leerlingen soms lastig.” De schoolleider wil ook in die gevallen een verbinder zijn. Hij merkt dat voorlopers niet altijd voldoende oog hebben voor de mensen die nog niet kunnen of willen meebewegen richting een natuurinclusieve aanpak. “In Wageningen zijn ze bijvoorbeeld erg bezig met vernieuwing, maar eigenlijk alleen gericht op boeren die dat toch al willen. Maar je moet die andere groep ook meekrijgen.”
Het benutten van afvalstromen krijgt ook de aandacht op het Wellant. “Circulair denken heeft ook met klimaatadaptatie te maken. Samen met de Avonturenboerderij in Groot-Ammers zijn we begonnen met een zwammenkwekerij op koffiedik. Zo kun je op een afvalproduct iets laten groeien. Onze leerlingen hebben al een aantal oogsten gedaan. Het was de bedoeling om de kwekerij op de Avonturenboerderij neer te zetten, zodat bezoekers kunnen zien wat je met afval kunt doen. Door de lockdown is dat uitgesteld.”
“Zowel de oesterzwammen als de producten uit de moestuin van onze school gebruiken we tijdens de kooklessen. In de toekomst zouden we de zwammen naar keukens van verpleeghuizen kunnen brengen. We mogen als school niet ondernemen, dus verkopen aan restaurants kan niet. Wel hebben we het idee om er kroketten van te laten maken die de Avonturenboerderij kan verkopen.”
De leerlingen spreken meestal de taal van hun ouders. Tijdens de boerenprotesten in Den Haag wilden leerlingen spandoeken ophangen van Farmers Defence Force. “Ik heb gezegd: politieke uitingen horen niet bij onze school. Maar ik wil graag jullie verhaal horen. Ze hebben een PowerPoint presentatie gemaakt. Daarna beloofde ik hen: ik ga jullie ouders uitnodigen en mensen uit de politiek, mensen die in de gemeente Molenlanden wat over landbouw te zeggen hebben. Ik ga ook iemand uitnodigen die er anders over denkt, om samen het gesprek te voeren. Ik wil ervoor zorgen dat mensen begrip voor elkaar krijgen en vind het een uitdaging om te denken in kansen. De meeste boeren willen overigens wel verduurzamen, maar kunnen daarin niet altijd investeren vanwege hun schuldenlast.”
Innovatieve projecten juicht Sjaak toe. “Je hebt al insectenfarms in de Alblasserwaard. Als school denken we samen met anderen na over de mogelijkheid producten voor de bouw te laten groeien, zoals hout of hennep. Van hennep kun je isolatiemateriaal maken. Hiervoor is goed onderzoek nodig. Er moet ruimte zijn voor experimenten. Op onze school hebben we de handen om ermee aan de slag te gaan. Als je niks doet, gaat het niet goed met de regio. Bodemdaling is bijvoorbeeld een groot probleem. Het is wel nodig dat de overheid piketpaaltjes zet.”
Sjaak wil ‘zijn’ school graag gebruiken als ‘spil in de polder’, als een plek waar groene initiatieven worden gefaciliteerd. “We hebben een gebouw, dat staat de helft van de tijd leeg. Je kunt activiteiten bedenken waar mensen met en van elkaar leren.”
Van elkaar leren, dat kan bijvoorbeeld als het gaat over een goede balans. “Er moet goed nagedacht worden over de balans tussen landbouw, natuur, recreëren en wonen. Het open landschap hoop ik over dertig jaar nog te zien. Ik denk dat daarvoor nodig is dat je met bodemdaling aan de gang gaat, met drainage en vernatting. Er zal ook extensivering komen van de landbouw, er zullen minder boeren komen, meer land voor minder koeien. En wellicht wordt de boer meer een landschapsbeheerder. Ik vind het heel leuk om in dit proces deelnemer te zijn.”